Vormen van kunst die de werkelijkheid zo nauwkeurig mogelijk weergeven; altijd figuratief, ook 19e eeuwse stroming
[naar boven]
Driedimensionaal beeld waarbij de voorstelling slechts weinig uit de achtergrond steekt
[naar boven]
Repousser (F) = terugduwen; bijzondere combinatie van overlapping en afsnijding ter versterking van de ruimtesuggestie; meestal een silhouet, bijv. een donkere boom op de voorgrond; het repoussoir geeft de beschouwer het gevoel dat hij in de voorstelling wordt opgenomen
[naar boven]
Tweedimensionaal: die vorm die men niet tekent, maar die overblijft; driedimensionaal: de open ruimte in een vorm of tussen meerdere vormen in
[naar boven]
Regelmatige herhalingen of wisselingen in accenten of bewegingen
[naar boven]
Term, gebruikt wanneer gevoel en verbeelding duidelijk naar voren komen in een kunstwerk.
[naar boven]
Alles wat plaats inneemt
[naar boven]
Ruimtelijkheid van een kunstwerk
[naar boven]
De term realisme, die staat voor een type kunst dat erop mikt de ons omringende werkelijkheid zo nauwkeurig mogelijk weer te geven, is min of meer synoniem geworden met naturalisme. Het begrip stamt uit de negentiende eeuw en werd gebruikt ter typering van het werk van Gustave Courbet en een groep van schilders die iedere vorm van idealisering verwierpen en zich in plaats daarvan richtten op het leven van alledag. In de loop van de twintigste eeuw hebben diverse kunstenaars zich om uiteenlopende redenen van realistische elementen bediend: de surrealisten ( Dali), de schilders van de Neue Sachlichkeit en de (nationaal)socialistisch-realisten . In de jaren tachtig gingen sommige kunstenaars hyperrealistisch werk maken (Close en Estes)
[naar boven]
Netwerk van grotere of kleinere gaatjes waardoor je verf of drukinkt kunt aanbrengen op een onderliggend oppervlak
[naar boven]